zondag 18 september 2016

17-09-2016: Akureyri - Egilsstadir

Gisterenavond hebben we ons om 22:30 nog een crêmeke gehaald om de hoek. Zou de beste crêmerie van IJsland zijn. Houdt een beetje het midden tussen soft-ijs en 'gewoon' ijs. Lekker maar we hebben al lekkerder gehad. De zaak zelf is wel heel bijzonder; doet denken aan een ouderwets snoepwinkeltje en ze hebben een heel uitgebreid assortiment met snoepjes die ze over de crême strooien. 
Noorderlicht hebben we zoals verwacht niet meer gezien. 

Vandaag verhuizen we dus naar Egilsstadir en dus moet alles weer bijeengezocht en ingepakt worden. Ontbijt maken we weer zelf en om 10:15 zitten we in de auto. Het weer belooft niet veel goeds voor vandaag en net voor we vertrekken begint het al te motregenen. 

We komen dus weer langs Mývatn (waar we eergisteren zijn geweest), maar om niet via dezelfde weg te moeten rijden nemen we de omweg langs Húsavík en Ásbyrgi. Een flink eind om, maar zo komen we langs Hafragilsfoss en Dettifoss, twee imposante watervallen.

Na iets meer dan een uur zijn we in Húsavík. Het regent nog steeds, maar het plaatsje geeft zo'n leuke indruk dat we toch effe stoppen. Natuurlijk duiken we eerst het kerkje binnen. Prachtig houten gebouw en heel goed onderhouden. Het kerkje heeft geen altaar maar er zijn wel twee balkons. Je waant je bijna in een kleine cinema :) 

Hierna steken we de straat over naar de haven waar ons oog op het walvismuseum valt. Ik heb ergens gelezen dat dit best de moeite is en dus kopen we twee tickets. Bij het binnenkomen hangt er een 'speciale' geur en deze blijkt afkomstig van de baleinen die bij het geraamte van een blauwe vinvis horen. Deze is in 2010 aangespoeld en staat sinds mei dit jaar tentoongesteld. Op het eerste verdiep staan/hangen nog geraamtes van andere soorten walvissen en op gelijkvloers wordt een massa uitleg verschaft over de dieren en de geschiedenis van de walvisvangst. Boven wordt eveneens de film 'Giants of the Deep', een docu over de bultruggen getoond, maar die kunnen we wegens tijdgebrek niet helemaal uitkijken. 

Rond 12:30 verlaten we Húsavík en vervolgen onze weg langs de kust. Net buiten het dorp wordt één van 's werelds meest gesofisticeerde siliciummetaal fabriek gebouwd. Ferme bouwput waar 500 man in werken en het eerste industriële gebouw dat we zien sinds we in IJsland rondrijden. 

Er zijn een paar uitkijkpunten op de steile kusten, maar met dit weer valt niet veel te zien. 
Om 13:30 komen we bij Ásbyrgi. Dit is een 4 km lange V-vormige kloof met aan weerskanten tot 60 meter hoge rotsen. Het lijkt net alsof je tussen een paar reusachtige muren rijdt. Aan het eind van de kloof zijn een paar wandelroutes uitgezet, maar omdat het nog steeds regent en nog één en ander op het programma staat, draaien we ons hier gewoon om. 

Aan kilometer 165 draaien we af richting Dettifoss en zitten we weer op een gravelweg. Al bij al ligt die er goed bij en de putjes zijn het minst voelbaar als je wat sneller rijdt. 
Na 23 km volgt een afslag naar Hafragilsfoss, stroomopwaarts gezien de eerste van 3 watervallen. Net voor de kleine parking kleurt de aarde opvallend rood. Eens uitgestapt en naar de rand van de kloof gelopen vallen onze monden open: wát een landschap! De dramatiek druipt er - mede door het sombere weer - vanaf. Ik kan het gewoonweg niet beschrijven, maar dit is één van de meest bijzondere landschappen die we ooit gezien hebben. Diep onder ons stort het water zich naar beneden tussen de lavarotsen. We wandelen nog naar een uitkijkpunt vanwaar we een zo mogelijk nog indrukwekkender zicht krijgen. We zijn hier alleen met drie Nederlanders en een jonge ranger die hier afval komt verzamelen. Gelukkig vindt hij hier maar drie papieren zakdoeken (of is het wc-papier?) maar dat zijn er vier teveel. 

Omdat de meeste toeristen van de andere kant komen, rijden ze na het zien van de grotere Dettifoss niet meer naar hier. Ze hebben dus ongelijk! 

Nadat we hier uitgekeken zijn (kan dat eigenlijk wel?) rijden wij door naar de Dettifoss. Hier is het al wat drukker. Vanop de parking zie je in de verte (en iets dieper) het volk bij de bovenkant van de waterval staan; net mieren. 
De Dettifoss is 44 meter hoog en ruim honderd meter breed. Qua waterverplaatsing het het de grootste waterval van Europa. Wanneer je er vlak bij staat moet je tegen elkaar schreeuwen om verstaanbaar te zijn. Net als bij Godafoss (eergisteren) kun je langs twee kanten het natuurgeweld bewonderen, maar om beide kanten te zien moet je 50 km rijden. Wij houden het dus bij deze kant. De overkant wordt door de meeste mensen bezocht omdat je via die kant van Mývatn komt. 
Had ik trouwens al gezegd dat het sinds we hier zijn niet meer regent? 

Na een uur houden we het voor bekeken - we doen de wandeling naar de derde en kleinere waterval Selfoss niet meer - en rijden verder, richting de rondweg 1. Na minder dan 1 km wordt de gravelweg een ware nachtmerrie. Je mag hier 90 km/u rijden maar bij 40 moet ik vertragen of de Mazda verliest zijn complete ophanging! De putten zijn niet te overzien, staan vol met - gek genoeg - bruin water (de gravel is zwarte lava) en je ziet ze pas op het laatste moment. Af en toe is er een strook van een paar 100 meter dat het redelijk gaat, maar net als je wat snelheid maakt duik je weer in een 'puttenveld'. Als we geen andere auto's waren tegengekomen zou ik denken dat we compleet fout zaten. 

Compleet is het niet, maar een beetje wel. Als we bij Ásbyrgi een andere afslag hadden genomen zouden we langs de andere oever zijn gereden. En nee, dit heeft niks te maken met een verwisseling tussen links en rechts! 
Anderzijds zouden we dan niet het fenomenale zicht aan Hafragilsfoss hebben gehad. 

Na een martelgang van een kleine 25 km wordt de weg terug beter en even later zitten we weer op de 1. Het landschap was wel van een bijzondere aard: zo dood als een pier. Alleen maar zwarte lava zo ver het oog reikt (áls ik al eens even de blik van de weg kon houden). 

We moeten nu een kleine 40 ipv 25 km terugrijden richting Reykjahlíd, waar we eergisteren hebben afgebroken. Hier toont het landschap weer lage begroeiing en het is te zien dat de herfst in IJsland een stuk verder staat dan in de Lage Landen. Prachtige kleuren van geel over rood naar bruin. We maken een paar foto's en hopen dat de kleuren tot hun recht komen. 
Net voor de bergpas kunnen we rechts naar Krafla, een vulkanengebied waar geothermische energie wordt gewonnen. We kunnen tot aan de Víti rijden, een krater gevuld met blauw water. Dit is tevens een mooi uitzichtspunt op de bergen waar diverse buizen over lopen. Afgezien van de stoomwolken doet het hele buizensysteem ons weer aan Alaska denken. 

Terug op de 1 draaien we nu linksaf naar Hverik, een solfatarenveld met fumarolen, kokende modderpoelen, stoompluimen en de heerlijke zwavelgeur... . En zo wanen we ons weer terug in Yellowstone Park. Zoals verwacht is IJsland een samenraapsel van onze andere reizen. 
Het regent weer en de wandelpaden zijn één grote modderpoel, zodat we maar een korte wandeling maken hier. Op enkele plaatsen spuit de stoom hier met een hoop lawaai uit de aarde. 

Het is ondertussen bijna kwart voor zes, de auto heeft dorst en wij moeten nog wat inkopen doen voor vanavond en morgenvroeg. Dus stoppen we weer in Reykjahlíd en terwijl ik tank gaat Annette winkelen. Tijdens het wachten nog vlug de auto gewassen (kan hier gratis met een grote borstel op een waterslang) en even voor zessen zetten we koers naar Egilsstadir. 

150 km waarvan de eerste 40 tussen de herfstkleuren en de volgende 60 door een maanlandschap. Niet voor niets dat de astronauten voor hun eerste maanlanding hier hebben geoefend. Het regent aan één stuk door en het wordt bovendien hoe langer hoe mistiger zodat we niet veel meer van het landschap zien. Op die 100 km zijn we geen dertig auto's tegengekomen en we hebben er drie ingehaald. 

Maar dan merken we toch enkele veranderingen; het wordt bergachtiger, er staat af en toe weer eens een boerderij en we zien regelmatig mooie watervallen aan onze linkerkant. En zie ik ook wat ze 's winters met hun schapen doen. Hier staan grote stallen met ernaast honderden rollen inmaakvoer. Blijkbaar verwacht men winterweer want we hebben vandaag op verschillende plekken gezien hoe de schapen bijeen gedreven worden (en er waren verschillende dierentrailers onderweg).

Zo'n 20 kilometer voor onze eindbestemming wordt het eindelijk droog en om 19:45 kunnen we de motor stil leggen. Toch weer 445 km gereden en over het weer valt niet veel zinnigs meer te zeggen, behalve dat het een graad of 10-11 was. 

We zitten nu in een gezellige chalet midden in het niets. Hier is het écht donker en ideaal om het noorderlicht te zien, ware het niet dat het al weer stevig regent... 

Morgen weer een nieuwe dag!




























































                               















Geen opmerkingen:

Een reactie posten